Buiten de stad zijn fiets en OV slecht alternatief voor de auto

Buiten de stad zijn fiets en OV slecht alternatief voor de auto

De aanrijdtijd van voorzieningen en werk is buiten de stadskernen met de auto véél korter dan met fiets en openbaar vervoer. Zelfs in de spits. Buiten de stadskernen kan 30 procent van de ouderen binnen een half uur geen enkel ziekenhuis of buitenpolikliniek bereiken als ze niet met een auto kunnen.

Dat concluderen onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op basis van grondige bereikbaarheidsanalyses. Twaalf procent van de ouderen kan zelfs niet binnen 45 minuten bij een medische voorziening zijn. Ook voor scholieren is de reistijd naar hun opleiding aanzienlijk: tien procent van alle jongeren is langer dan dertig minuten met de fiets onderweg naar een VBO/VMBO school en 17 procent kan geen enkele HAVO/VWO locatie binnen 30 minuten fietsend bereiken. Met het openbaar vervoer is de bereikbaarheid zelfs nog lager, en dit is de afgelopen jaren vooral in buurten buiten de steden verder afgenomen. Gebrekkige bereikbaarheid belemmert de schoolkeuze fors.

Vervoer moet mensen faciliteren

Jeroen Bastiaanssen, onderzoeker vervoersbeleid bij het PBL: “Een van de belangrijkste doelstellingen van vervoersbeleid is het faciliteren van de toegang van mensen tot banen, voorzieningen en sociale contacten. In de praktijk is vervoersbeleid echter vaak beperkt tot het bestrijden van verstoppingen en zorgen voor verkeersdoorstroming. Door op buurtniveau inzicht te geven in de toegang tot banen, gezondheidszorg, onderwijs, winkels en groen met verschillende vervoerswijzen en op verschillende momenten van de dag en de week, kunnen beleidsmakers beter afwegingen maken. Deze informatie geeft voeding aan afwegingen in het mobiliteitsbeleid.”
De huidige bereikbaarheidspatronen weerspiegelen historische keuzes rondom ruimtelijke ordening en de inrichting van het vervoersysteem, maar zijn niet onveranderlijk, stelt Bastiaanssen. “Bereikbaarheid is gedeeltelijk het gevolg van politieke keuzes.”