Leermeesters: onmisbaar voor ons broodnodige jonge talent (tips & tricks)

Leermeesters: onmisbaar voor ons broodnodige jonge talent (tips & tricks)
Jan Bosman: "Momenteel zijn we bezig met een project voor zij-instromers, daarvoor doen we zelf het recruitment-gedeelte. Daar gebeurt landelijk namelijk te weinig in.”

Studenten zijn de medewerkers van de toekomst. Met het enorme tekort aan fiets- en autotechnici is het belangrijk om studenten binnen te halen, maar vooral ook om ze te behouden voor de branche. Hoe je dat doet? Met een goede leermeester!

Jongeren begeleiden is een vak apart; iedere student leert op zijn of haar eigen manier. Daarbij kan een leermeester het verschil maken. Hoe bouw je vertrouwen op en zorg je dat de student stappen maakt in zijn ontwikkeling naar een volwaardig monteur? Dan is naast het ontwikkelen van technische kennis en vaardigheden ook het bouwen aan sociale en communicatieve vaardigheden belangrijk om goed in een team te kunnen functioneren.

Volop vacatures maar geen studenten

“Ik heb een aantal A4-tjes vol met vacatures, maar onvoldoende studenten hiervoor”, zegt Jan Bosman (40), docent op het Horizon College in Heerhugowaard. Hij ziet de personeelstekorten in de fietsenbranche steeds groter worden. De hoogte van het salaris, het perspectief en de waardering zijn volgens hem de belangrijkste troeven om aan de slag te gaan als technicus. Om leerlingen voor techniek te interesseren, stelde hij samen met ondernemers een unieke opleiding samen. “Momenteel zijn we bezig met een project voor zij-instromers, daarvoor doen we zelf het recruitment-gedeelte. Daar gebeurt landelijk namelijk te weinig in.”

Diversiteit bij studenten en leermeesters

Dat het leerprogramma dat Jan Bosman opstelde een succes is, komt onder andere door het gebruik van video’s, praktijkvoorbeelden en zelfontwikkeld lesmateriaal. De aantrekkingskracht van de opleiding zorgt er ook voor dat de diversiteit van deelnemende studenten groot is. Van alle niveaus stromen ze in. Dit soort zij-instroom trajecten met de daarbij behorende certificaten zijn voor de korte en lange termijn ook belangrijk. Jan Bosman: “Bijvoorbeeld voor anderstaligen, laaggeletterden of mensen die de Nederlandse taal of rekenen niet voldoende beheersen. Wanneer zij een certificaat behalen, dan krijgen ze hiervoor later - tijdens hun opleiding - een vrijstelling.”

Als onderdeel van de opleiding gaan studenten werken bij een fietsbedrijf waar een leermeester zo’n student begeleid. Volgens Jan Bosman zijn er voldoende leerbedrijven die ook leerlingen willen hebben. “Maar niet alleen studenten, ook leermeesters verschillen sterk van elkaar”, zo ervaart hij. “Zeker het aandacht schenken aan een student is nog wel een dingetje.”

Tijd om vakbekwaam te worden

Iedere nieuwe generatie verschilt van de vorige. Ook Jan Bosman valt een aantal zaken op wanneer hij een vergelijking maakt. “Vroeger was de jeugd meer met techniek bezig, zag je brommers door de straat rijden waaraan werd geknutseld . Nu spelen de telefoon en de computer een belangrijke rol. Op het vmbo zie je steeds minder beroepsgerichte vakken, studenten zijn nu breder georiënteerd. Dat heeft positieve effecten, maar een nadeel is wel dat studenten nu minder technisch geschoold een bedrijf binnenkomen. Terwijl tegenwoordig vaak vanuit bedrijfseconomisch oogpunt snel druk wordt gezet op studenten. Maar zij kunnen eigenlijk nog niet heel veel.”

Sommige leermeesters denken aan vroegere tijden, waardoor een verkeerd verwachtingspatroon ontstaat”

Bosman ziet dat sommige leermeesters vaak denken aan vroegere tijden, waardoor een verkeerd verwachtingspatroon bij de begeleiding van studenten ontstaat. “De mentaliteit verschilt per generatie. Het lijkt of ze druk zijn met andere dingen die voor ouderen minder van belang zijn. Vooral de oudere leermeesters vinden het lastig om zich hierin te verplaatsen. Die verschillen… die spelen bij iedere generatie. Het gaat erom dat je begrip hebt voor elkaar.”

Aandacht geven en interesse tonen

Sommige leermeesters willen dat studenten zo snel mogelijk productief zijn. Jan Bosman: “Sommige jongeren kunnen dat, anderen niet. Bij de laatste categorie zijn bedrijven er vaak snel klaar mee.” Bosman pleit ervoor om meer tijd en aandacht te besteden aan het vakbekwaam laten worden van studenten. Essentiële voorwaarden hiervoor zijn tijd, aandacht en het om laten gaan met druk.

“Iedere school leidt op zijn eigen manier op. Dat moet aansluiten op de praktijk, op de werkplaats. Een leermeester zou meer de focus moeten hebben op het bieden van ondersteuning. Hoe je dat doet? Bijvoorbeeld door het leuk te maken voor studenten, door het geleerde toe te passen in de praktijk. En andersom, door de opgedane praktijkervaringen te bespreken op school. En toon vooral interesse. Je moet ze positief stimuleren in plaats van te zeggen dat hun vaardigheden niet voldoende zijn. Als dat vertrouwen of die begeleiding niet voldoende is, of zelfs ontbreekt, dan voelt een student dat. Met het gevolg dat het niet lekker gaat en de student een ander vak kiest. Terwijl als er iets meer tijd geïnvesteerd wordt, we deze toekomstige specialist wel binnen de branche kunnen houden.”

Gevarieerd werk en inspraak geven

De hooftaken van studenten liggen uiteraard bij de techniek. Maar zeker bij fietsbedrijven is de rol van een monteur veelzijdiger. “Fietstechnicus is misschien een verkeerde - en niet voor iedereen een aantrekkelijke - naam. Je bent namelijk allrounder. Zo kun je je bijvoorbeeld bezighouden met bikefitting en het menselijk lichaam, met de inkoop en de verkoop en klanten te woord staan”.

Bosman roept leermeesters dan ook op om studenten meer bij zoveel mogelijk werkzaamheden te betrekken. “Bij complexere klussen of bij marketing, zoals social media. Daar zijn ze bekend mee en vaak goed in. Geef ze verantwoording en inspraak bij bepaalde onderwerpen. Want door ze perspectief te bieden, voelen ze zich meer onderdeel van het bedrijf. Tegelijkertijd moet een student zich verdiepen in wat hij of zij echt leuk vindt in het vak. Bij fietsbedrijven is er vaak sprake van heel verschillende werkzaamheden. Maar laat je ze alleen de vloer vegen? Dan raak je ze definitief kwijt.”

Geven in plaats van nemen

“Als leermeester moet je aandacht geven en niet alleen productief willen zijn en druk zetten”, stelt Bosman. “Dat kan door te vragen: waar ben je mee bezig en wat kan ik voor jou doen? En wat kan ik doen om je door je opleiding heen te helpen. Wat heb je daarbij van mij nodig?” Daarvoor vindt hij het noodzakelijk om structureel overleg met een student te hebben. “Daar moet je allebei in investeren. Op de langere termijn pluk je daar de vruchten van.”

Jan Bosman ziet dat in de laatste jaren minder van studenten wordt verlangd in hun vooropleiding. Ook door de coronaperikelen moeten studenten weer in de leermodus zien te komen. “Ze moeten vakgericht binnenkomen, anders voldoen ze niet aan de verwachting van het bedrijfsleven. Daarom moet je blijven investeren, juist als leermeester. Niet alleen door zaken snel uit te leggen, maar ook door te laten zien hoe en waar ze zelf informatie kunnen vinden. Ze meenemen in het hele verhaal. Ja, dat kost tijd, maar het levert vakmensen op. En die zijn hard nodig.”

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met OOMT.

OOMT

OOMT daagt vakmensen in de mobiliteitsbranche uit om hun talenten te ontdekken en actief in te zetten. Hierdoor werk je met plezier en zie je kansen in verandering. OOMT is er voor iedereen: voor medewerkers, leidinggevenden en werkgevers.